Algemene informatie over KLEIN FRUIT
Algemene informatie over KLEIN FRUIT
Klein fruit
-
0,00€
- Excl. BTW:0,00€
|
AARDBEIEN Wij bieden uitsluitend aardbeiplanten in pot gekweekt aan, daar deze zowel in het najaar als in het voorjaar kunnen geplant worden. Alhoewel aardbeien doorlevend zijn, planten vakmensen toch jaarlijks terug jonge planten aan. Liefhebbers planten gewoonlijk pas om de 2 tot 3 jaar nieuwe planten aan. De jonge plantjes die gedurende de zomer aan het uiteinde van de lange uitlopers verschijnen kan men eind augustus van de moerplant afnemen en opnieuw opplanten, nadat men ze al dan niet op een wachtbed of in kleine plastiek potjes, afgedekt met een melkwitte plastiekfolie, heeft laten wortels vormen. Ze worden veelal op een bed, afgedekt met zwarte plastiekfolie (zodat onkruid wegblijft en de vruchten zuiver blijven) uitgeplant op een onderlinge afstand van 60 x 60 cm. Aardbeien zelfbestuivend, ze zijn bij normale winters winterhard, toch dekt men ze best bij strenge vorst licht af met een beschermende folie. Voor bos- en sieraardbeien: zie bij het hoofdstuk der VASTE PLANTEN - Bodembedekkers
AMERIKAANSE BLAUWBESSEN Deze worden ook wel Bosbessen of Myrtilles genoemd. Het zijn reeds door velen gekende en geliefde vruchten, ze zijn matig zelfbestuivend (dus meerdere planten aanplanten geeft een beter vruchtzetting per plant, omwille van de kruisbestuiving). Ze dragen reeds vanaf jeugdige leeftijd overvloedig blauwe bessen in trossen, gelijkend op kleine druiventrossen, en ze rijpen vanaf eind juli tot begin september. Blauwbessen groeien het best in een zure humusrijke en vochthoudende (bos)grond, zowel in volle zon als in lichte schaduw. Ze hoeven weinig of niet gesnoeid te worden.
BESSENSTRUIKEN Rode en witte bessen (trosbessen) verkiezen een frisse, voldoende vochthoudende bodem en vrezen kalkrijke gronden. Ze zijn zelfbestuivend. De plantafstand bedraagt ongeveer 1,5 x 1,5 meter, ze worden, afhankelijk van de snoei, 125 tot 175 cm hoog. Zwarte besssen of cassisbessen groeien krachtiger dan voorgaande, en ze verkiezen een vochtige, zure grond. Hun plantafstand bedraagt ongeveer 2,25 x 1,5 meter; ze kunnen - eveneens afhankelijk van de snoei - tot 2 meter hoog worden. Stekelbessen of kruisbessen verkiezen eveneens een voldoende vochthoudende en kalkarme grond, ze groeien gewoonlijk trager maar breder dan trosbessen. Stekelbessen zijn normaal erg gevoelig aan witziekte (valse meeldauw), maar de 2 soorten welke wij tegenwoordig aanbieden zijn behoorlijk witziekte resistent. Ze worden ongeveer 150 cm hoog, hun plantafstand bedraagt ongeveer 1,5 x 1,5 meter. Voornoemde bessensoorten zijn verkrijgbaar als struikje in pot, en op een kort stammetje van 80 tot 100 cm.
DOORNLOZE BRAAMBESSEN De door ons aangeboden bramen zijn kultuurvarieteiten welke afstammen van de wilde (gedoornde) bramen: de stengels dragen echter geen doornen, behalve (soms)de scheuten die rechtstreeks vanuit de wortel opschieten. Deze moet men dan ook regelmatig verwijderen, om verwildering van de ganse plant te voorkomen. Bramen worden best langs draden of muren geleid, zoals een klimplant, daar de stengels te zwak zijn om op zichzelf recht te blijven staan. Ze groeien het best op een humusrijke, voedzame en vochthoudende grond, zowel in volle zon als in halfschaduw.Ze dragen reeds vanaf de eerste jaren overvloedig vruchten. Daar goed groeiende planten op 1 jaar scheuten tot 3 meter lang kunnen geven, is het aan te bevelen de planten regelmatig te verjongen door oudere dikke takken in de winter weg te knippen en enkel de jeugdige jonge te behouden. Alle bramen zijn zelfbestuivend; ze staan allen in pot.
DRUIVEN Al onze druivelaars zijn in pot gekweekt. Varieteiten voor openluchtteelt dienen op een warme en vochtige plaats geplant te worden. Een zuidermuur waarlangs men de ranken kan leiden is hiervoor ideaal. Om mooie trossen te verkrijgen dient men de helft der vruchten per tros weg te nemen, zodra deze 3 tot 5 mm groot zijn (=krenten). Druiven zijn zelfbestuivend. Bij teelt in een koude serre dienen de druiven geleid te worden langs draden. Span hiervoor in de lengterichting van de serre om de 40 tot 50 cm een draad, op ongeveer 25 cm afstand van het glas. De plantafstand variëert van 2,5 tot 3 meter. Druiven zijn vrij gevoelig aan witziekte (valse meeldauw): een witte schimmel op de bladeren, ook op de trossen. Deze dient dan ook TIJDIG met de gepaste schimmelwerende middelen bestreden te worden. Soorten voor openlucht teelt kunnen eventueel ook onder glas geteeld worden (ze zijn dan veel vroeger rijp), maar soorten voor koude serre mogen niet in openlucht staan: hier rijpen de vruchten onvoldoende.
FRAMBOZEN Frambozen zijn zelfbestuivend en stellen weinig eisen aan de grond, indien deze maar voldoende vochtig is. Ze verdragen ook lichte schaduw. Men plant ze best op lijnen aan draden, omwille van hun slappe overhangende takken. Plantafstand: 40 tot 50 cm op de lijn. De meeste soorten dragen alleen vruchten op 2-jaars hout, sommige soorten ook in de herfst nog een tweede maal op de 1-jaarse scheuten. Best direct na de oogst de afgedragen (2-jaarse) takken terugsnoeien tot op 10 cm boven de grond, van de jonge 1-jaarse grondscheuten behoudt men alleen de zwaarste. De volgende winter knipt men de overblijvende stompen van de 2-jarige takken volledig weg, en bindt men de 1-jarige takken terug aan de draden. Daar frambozen in alle richtingen ondergrondse uitlopers vormen waarop de jonge scheuten ontstaan, is het best om de 2 tot 3 jaar, in de winter als ze kaal staan, alle planten te rooien, alleen de jonge 1-jaarse te behouden en deze terug netjes op afstand aan de draden aan te binden. Frambozen worden uitsluitend aangeboden als jonge planten (3 takken) in pot.
HAZELNOTEN Hazelnoten groeien op alle humusrijke, niet te droge of zure gronden, zelfs in de schaduw van grote bomen. Ze groeien uit tot grote struiken of kleine bomen. Ze zijn slecht zelfbestuivend, dus om een goede regelmatige vruchtzetting te bekomen is het aan te bevelen meerdere planten in groep aan te planten, best op een voldoende ruime plantafstand: 1,5 tot 2 meter. Ongesnoeid kunnen ze 3 tot 4 meter hoog worden, regelmatige snoei om de hoogte en omvang te beperken mag in de wintermaanden gebeuren. Ze worden dan ook wel eens als brede haag aangeplant, als zichtscherm of als windbreker. Hun plantafstand bedraagt dan 75 tot 100 cm.
KIWI Kiwi's worden ook Chinese kruisbes genoemd. Het zijn zeer snelgroeiende en decoratieve klimplanten; ze dienen dus geleid te worden. Het is een TWEEHUIZIGE plant, wat betekent dam men mannelijke planten heeft waarvan de bloemen alleen stuifmeeldraden bevatten en vrouwelijke planten met in de bloem alleen stampers en vruchtbeginsels, welke dus de vruchten geven, nadat ze zijn bestoven (bevrucht) door het stuifmeel van de mannelijke planten. Het is dan ook noodzakelijk in de buurt van een (of meerdere) vrouwelijke planten minstens 1 mannelijke plant te plaatsen, om door bestuiving vruchtzetting te bekomen. Dit is dus niet hetzelfde als KRUISBESTUIVING, want mannelijke planten kunnen nooit geen vruchten dragen. Vrouwelijke planten geven zeer smakelijke eivormige bruinbehaarde vruchten, rijk aan vitamine C. Ze worden best onder glas geplant, daar de vruchten pas in oktober - november rijpen. Ze groeien zeer sterk en vragen veel ruimte, men kan ze niet klein houden! Hou er rekening mee dat jonge planten meestal slechts vanaf hun 4e tot 5e jaar beginnen te dragen, doch dan ook zeer productief zijn. Wordt ook wel in openlucht geplant als sterkgroeiende decoratieve klimplant, indien dan geplant op een warme zonnige plaats, en men heeft een warme nazomer, kunnen ook hier de vruchten rijp worden. De varieteit 'JENNY' is een 1-huizige kiwiplant, zelfbestuivend en men heeft dus maar 1 plant nodig om vruchten te verkrijgen. De vruchten zijn wel veel kleiner dan bij de twee-huizige rassen;
VIJGEN en ZWARTE MOERBEI: Zie hiervoor bij GROOT FRUIT.